houdt u constant op de hoogte wat het beveiligingsniveau (hoog, medium, laag) betreft. Dit kan dankzij het zelfdiagnosesysteem van het programma. Het beveiligingsniveau is gebaseerd op hoe up-to-date het programma is en op de status van elke automatische beveiliging.
Indien het beveiligingsniveau medium of laag is, raadt aan acties te ondernemen om tot een optimaal beveiligingsniveau te komen (het programma up-to-date brengen, de automatische beveiliging te controleren, enz.).
kan de zelfdiagnose op een regelmatig tijdstip (bijvoorbeeld elke vijftien minuten) automatisch uitvoeren. Volg de onderstaande stappen om deze optie in te schakelen:
Klik op de knop Voorkeuren in het hoofdvenster.
Schakel op het tabblad Algemeen het selectievakje Activeer zelfdiagnose in.
Indien u op elk moment wilt weten wat het beveiligingsniveau is, dan kunt u dit te weten komen via het -pictogram op de Windows-taakbalk, zoals hieronder is aangegeven:
Klik met de rechtermuisknop op het -pictogram in de Windows -taakbalk (naast de systeemklok).
Selecteer de optie Start de zelfdiagnose.
Als deze optie is geselecteerd, wordt de zelfdiagnose uitgevoerd. Er wordt een waarschuwing met informatie over het huidige beveiligingsniveau weergegeven. Als dit beveiligingsniveau gemiddeld of laag is, raadt het programma u aan acties te ondernemen om een optimaal beveiligingsniveau in te stellen.